Op 21 juli 1831 zag het koninkrijk België het levenslicht. Leopold van Saksen-Coburg legde de eed af als koning en overal in den lande werd feest gevierd. Willem van Oranje legde zich er echter niet bij neer en met hem treurden vele andere Noord-Nederlanders over het mislukken van het experiment van de herenigde Nederlanden. Wat vaak vergeten wordt, is dat ook in het nieuwe Koninkrijk België er een grote groep was die de scheiding betreurde: de Belgische orangisten. Historica Els Witte was reeds lang van plan over deze vergeten groep en hun verzet tegen de Belgische revolutie te schrijven, maar kon pas na haar emeritaat hiervoor voldoende tijd vinden. Het resultaat is een magistraal boek over ‘Het verloren koninkrijk’.
Vanuit de bronnen en met de feiten (het boek heeft meer dan 100 bladzijden met noten en bibliografische gegevens!) wordt aangetoond dat het ‘grote verhaal’ van Henri Pirenne (Histoire de Belgique) waarin de Belgische revolutie van 1830 als een logische uitloper wordt geschetst van eeuwen sluimerend Belgisch nationaal gevoel, tussen 1815-1830 schandelijk onderdrukt door de ‘Hollandse usurpator’, moet worden bijgeschreven in de lange lijst van historische mythes. De prestatie van Witte moet niet onderschat worden. De orangisten behoorden immers bij tot het verliezende kamp en hebben dus weinig aandacht gekregen en hun verhalen moeten opgedolven worden in archieven. Dit moet letterlijk genomen worden. Els Witte heeft gedurende jaren vele uren doorgebracht in m.n. de Nederlandse archieven en daar veel onuitgegeven materiaal aangetroffen en ontcijferd, letterlijk soms omdat het correspondentie betrof tussen hoofdrolspelers, waarvan een deel in code was opgesteld. Orangisten waren na 1831 ‘wanted’ in het nieuwe koninkrijk en kregen te maken met stevige repressie. Een van de belangrijkste bronnen die zij ontsloten heeft is het archief van Henri Grégoire (Luik), die als verbindingsman fungeerde tussen de Belgische orangisten en Nederlandse koning en zijn ministers.
Uit dit onderzoek blijkt dat het orangisme breed vertakt was, met Gent, Antwerpen en Verviers als belangrijkste bolwerken. En ook een opmerkelijke vaststelling: het was niet alleen een zaak van de Vlamingen, ook Walen waren erbij betrokken en ze kwamen uit alle geledingen van de maatschappij: katholieken en liberalen, ambtenaren, militairen en magistraten, zakenlui, academici, kunstenaars en journalisten, en natuurlijk: relatief veel protestanten (maar ook lang niet allemaal). Naast verhalen over mislukte complotten en zelfs couppogingen (met financiële steun vanuit Den Haag) biedt dit boek bovenal inzicht in de complexiteit van de geschiedenis van België, waarin niets is wat het lijkt en duidelijke periodiseringen met zwart-wit tegenstellingen en heldere afrondingen de werkelijkheid geweld aandoen. De periode die Witte beschrijft is een overgangsperiode en revolutionairen en contra-revolutionairen staan niet tegenover elkaar, maar zijn in een dialectisch proces op elkaar betrokken. Samen schrijven ze geschiedenis.
Witte verdeelt haar vertelling in 9 hoofdstukken, waarbij ze eerst de hoofdrolspelers voorstelt en de aanloop naar en voltrekking van de Belgische revolutie schetst. Dan schetst ze in vier hoofdstukken de orangistische beweging in haar glorietijd (1831-1839) om dan af te ronden met de analyse hoe deze beweging van het toneel is verdwenen en welke blijvende sporen ze heeft nagelaten.
Dick Wursten
Els Witte, Het verloren koninkrijk. Het harde verzet van de Belgische Orangisten tegen de Revolutie. 1828- 1850. De Bezige Bij Antwerpen 2014. 687 blz. € 39,99. ISBN 9789085425502