Kierkegaard, Afsluitend onwetenschappelijk naschrift bij Filosofische Kruimels door Johannes Climacus

“De opgave van de subjectieve denker is om zichzelf in de existentie te begrijpen … [D]e subjectieve denker is een existerend mens, en toch is hij iemand die denkt. Hij abstraheert niet van de existentie en van de tegenspraak, maar hij zit er midden in, en toch moet hij denken. In al zijn denken moet hij dus meedenken dat hij zelf existeert.”

Wie de geschiedenis van de Westerse filosofie kent, zal dit meteen waarderen als een heldere definitie van wat de existentiefilosofie probeert te doen. Toch is hier niet Sartre of Jaspers aan het woord, maar Johannes Climacus, een ‘persona’ van Søren Kierkegaard. Een goede eeuw voor deze zinnen beginnen te resoneren in Europa, staan ze in al hun originaliteit in het filosofische boek met de vreemdste titel ooit: Afsluitend onwetenschappelijk naschrift (eerste druk 1846). De zelfdefinitie van de denker als iemand die niet ontsnappen kan (en ook niet wil) aan zijn eigen fysieke bestaan als gecontesteerd en sterfelijk mens, betekent een radicale breuk met de heersende filosofie (van toen, maar pas op, deze denkstijl heeft zeven levens), waarin de filosoof probeert te abstraheren van het concrete, het subjectieve als negatief ziet, en eeuwige waarheden wil vinden. Hij wil absolute standpunten innemen en die objectieve geldigheid verlenen. De mens is echter verknoopt met zijn concrete bestaan en moet dat ook denkend verdisconteren, vindt Kierkegaard. En ik volg hem hierin. Anders is filosofie een luchtgevecht. Climacus/Kierkegaards Naschrift telt in deze editie 643 pagina’s, en wordt gepresenteerd als een ‘aanhangsel’ bij het hoofdwerk dat enkel jaren eerder was verschenen onder de titel Filosofische kruimels. In dat op zich ook al revolutionaire boek met een even misleidende titel, rekent Kierkegaard af met Hegel door sec en systematisch aan te tonen dat de Platoons-hegeliaanse denkvormen ongeschikt zijn om een eeuwige waarheid omtrent de mens adequaat uit te drukken, wanneer die waarheid tegelijk ook gebonden is aan een historische gebeurtenis. In het Naschrift past hij dit algemene inzicht toe op het verschijnsel ‘christendom’, en ontwerpt zo de eerste christelijke exisentie-filosofie. De negentiende eeuw is nog niet halverwege. Als de hele Westerse filosofie bestaat uit voetnoten bij Plato (dixit A.N. Whitehead), dan zou je de eenentwintigste-eeuwse uitloper daarvan kunnen karakteriseren als een voetnoot bij Kierkegaard.

In een goed leesbaar en hoogst wetenschappelijk nawoord (p. 645-701) geven Paul Cruysberghs en Karl Verstrynge op dit terrein de eer aan wie die toekomt. Samen met 1264 nuttige, nodige en nooit overbodige eindnoten (p. 707-830) en een register van personen en zaken, wordt dit werk van Climacus/Kierkegaard nu opnieuw aan de Nederlandse lezer aangeboden. Bladzijnummers in de kantlijn verwijzen naar de meest recente kritische editie van Kierkegaards oeuvre. De vertaling is van Jan Marquart Scholtz. Ze was quasi voltooid toen deze onverwacht overleed. De reeds genoemde redacteuren vonden de vertaling ‘kundig, inventief en schrander’ (p. 703), maar niet echt vlot leesbaar. Zij hebben dan de tekst – om het in het jargon van de Nieuwe Bijbelvertaling te zeggen – meer doeltaal gericht gemaakt terwijl de brontektsgetrouwheid gehandhaafd bleef. Dit gebeurde vooral middels syntactische ingrepen. Kierkegaards lange zinnen (vaak wijdlopig, met veel interpunctie en tussenzinnen) zijn zo mogelijk in kortere delen geknipt, zodat de lezer niet nodeloos buiten adem geraakt. Mijn steekproefsgewijze lezing is blij met het resultaat. Nog nooit heb ik bijv. de ‘dankbetuiging aan Lessing’, waarmee het tweede deel van het Naschrift opent, met zoveel plezier en begrip tegelijk gelezen.

Kortom: wilt u het eens proberen om Kierkegaard in het echt te lezen, grijp uw kans. Zoals altijd heeft uitgeverij Damon de uitgave tot in de puntjes verzorgd: een gebonden boek met een aangename bladspiegel, een stijlvolle omslag en een leeslint.

Dick Wursten

KIERKEGAARD, Søren : Afsluitend onwetenschappelijk naschriftbij Filosofische Kruimelsdoor Johannes Climacus. Vertaling Jan Marquart Scholtz. [Nederlandse Søren Kierkegaard Werken, deel 15] Damon, Eindhoven: 2021. 846 pp. ISBN 978-94-6340-301-6