Boëthius, Troost in filosofie, vertaald door Piet Gerbrandy

De wetenschap dat de bovenkant van het tapijt een volkomen eenheid vormt, opgebouwd met perfecte patronen, kan de mens die tegen de onderkant aankijkt en enkel loshangende eindjes ziet, uiteindelijk weinig troost verschaffen…

Anicius Boëthius (ca. 480-525), zoon van een Romeinse senator, werd al jong gegrepen door het virus van de ‘filosofie’, letterlijk te verstaan: ‘een passie om te weten, te begrijpen, te verstaan’. En het object van zijn wijsbegeerte was simpelweg: alles. Toen hij vaststelde dat bij de Romeinse elite de kennis van het Grieks aan het verdwijnen was, nam hij zich voor om dan toch in elk geval Aristoteles in het Latijn te vertalen. Het is niet gelukt, maar zijn vertalingen hebben wel het Aristotelesbeeld van de Middeleeuwen bepaald. Hij had – als aristocraat – ook andere (politiek-bestuurlijke) verplichtingen en belandde aan het hof van de ostrogotische keizer Theoderik (450-526). Daar bevond hij zich op een cruciaal moment in het verkeerde kamp, werd gevangen gezet en enige tijd later geëxecuteerd. De precieze aanleiding, de duur van de gevangenschap, en de datum van zijn executie zijn niet bekend. Het is echter tijdens deze gevangenschap (d.w.z. in afwachting van de voltrekking van het vonnis) dat hij blijkbaar besloten heeft om de ‘hoofdsom van zijn kennis’ samen te ballen in een hoogst origineel geschrift, dat enkel in latere afschriften is overgeleverd. Het duurt tot het eind van de achtste eeuw voor het aan een steile carrière begint (vooral dankzij Alcuin, leraar en raadsheer van Karel de Grote) en uitgroeit tot het naast de Bijbel en Vergilius meest gelezen boek in de Westerse christenheid tussen 800-1600: De Consolatione Philosophiae, over hoe de Filosofie troost verschaft.

In een indrukwekkend polyfoon weefsel (dialogen tussen meerdere personen, grotendeels in proza, maar doorspekt met 39 liederen) wordt duidelijk dat de Filosofie (een rijzige Dame die aan een jammerende gevangene verschijnt en hem meteen de les begint te lezen, waarna in vijf boeken de gevangene wordt onderwezen in alles wat Plato (i.c. de neo-Platonisten), Aristoteles en de Stoa hebben geleerd. God is ook aanwezig maar enkel als de ‘god der filosofen’. De gevangene kan niet anders dan beamen dat in theorie dit antwoord klopt (de theodicee is gelukt), maar tegelijk maakt Boëthius duidelijk (en dat was voor mij verrassend) dat dit antwoord hem eigenlijk niets zegt. Hij is net zo murw geslagen als Winston Smith aan het eind van Orwell’s 1984 (een treffende vergelijking van Gerbrandy, p. 31). Ietwat banaal geformuleerd: de wetenschap dat de bovenkant van het tapijt een volkomen eenheid vormt opgebouwd met perfecte patronen kan de mens die tegen de onderkant aankijkt en enkel loshangende eindjes ziet, uiteindelijk weinig troost verschaffen als hij als sterveling zijn leven in ellende moet doorbrengen (c.q. beëindigen).

Piet Gerbrandy, docent klassiek en middeleeuws Latijn aan de Universiteit van Amsterdam, heeft dit werk uit de wereldliteratuur opnieuw vanuit het Latijn vertaald. Omdat Boëthius ervan is uitgegaan dat een goed geconcipieerde tekst een lezer vanaf de eerste regel moet meenemen op een intellectueel avontuur, heeft Gerbrandy gemeend dat ook een vertaling – mits een situerende inleiding en een minimum aan verklarende noten – zo gelezen en geapprecieerd moet kunnen worden. Dit is hem gelukt, mede dankzij zijn eigen taalvermogen waardoor bijv. ook de 39 liederen in het Nederlands als poëzie klinken. Omdat Boëthius wel zeer geleerd was maar zijn eruditie niet gebruikt om anderen te overbluffen, maar om de meest wezenlijke elementen van de inhoud des te scherper te kunnen formuleren, kan een 21ste eeuwse lezer deze klassieke tekst echt al lezend tot zich nemen. Een resultaat dat zowel een pluim is voor Boëthius als voor Gerbrandy. De lezer hoeft slechts te kunnen lezen (d.w.z. de tekst tot zich nemen, nadenken over wat hij leest, zijn verhouding tot het gelezene bepalen, en dan verder lezen). Op de website van Damon kunt u zowel delen van de inleiding als van de tekst zelf lezen. Kunt u zelf uw oordeel vormen, en vaststellen of u lezen kunt.

In de Inleiding (pp. 7-39) geeft Gerbrandy een synopsis van de gedachtengang, schetst de filosofische achtergronden, gaat in op de bijzondere literaire vorm en de receptie (de carrière van de tekst). De geïnteresseerde lezer wordt onderwijl in verwijzende voetnoten op de belangrijkste studies gewezen die opgelijst zijn in een bibliografie (pp. 40-44). Na de vijf boeken van ‘Troost’ (pp. 45-176) is er nog een toegift: een vertaling van de brief van Theoderik (de facto opgesteld door Cassiodorus) aan Boëthius. Het mooi uitgegeven boek – met leeslint – wordt afgesloten met een uitgebreid namenregister.

Antwerpen, Dick Wursten

Boëthius: Troost in de filosofie – De consolatione Philosophiae, vertaald en ingeleid door Piet Gerbrandy. Damon 2019. ISBN 9789463401661. 192 pp. € 29,90