De drie korte teksten van de Deense filosoof Søren Kierkegaard, die in dit fraai uitgegeven boek (hardcover met leeslint) zijn gebundeld, vormen deel 13 van de Nederlandse Søren Kierkegaard Werken, die sinds 2006 bij uitgeverij Damon verschijnen. De eindredactie van dit deel was in handen van Paul Cruysberghs en Karl Verstrynge. De vertalingen zijn gebaseerd op de meest recente kritische editie van Kierkegaards oeuvre, waarnaar de paginering in de kantlijn verwijst.
INHOUD: Twee van de drie teksten die hier gebundeld zijn (de crisis en een crisis in het leven van een actrice en de heer Phister als kapitein Scipio), tonen Kierkegaards fascinatie voor de wereld van het theater en met name voor het ‘ambacht van de toneelspeler’. Niet verrassend voor iemand wiens oeuvre één groot rollenspel is, waarbij de auteur zich verbergt achter maskers (personae, pseudoniemen) om de mensen ècht aan te spreken, aan het denken te zetten. Dat hij zelf genoten moet hebben van dit spel blijkt uit de teksten die hier gebundeld zijn, zeker uit zijn bundel met Voorwoorden, de derde tekst in dit deel van de Verzamelde Werken. Bij wijlen zijn ze hilarisch, ook als ze diepzinnig zijn. Veel mensen die zich met Kierkegaard bezig houden weten – zelfs na anderhalve eeuw receptiegeschiedenis – met deze combinatie niet goed raad. Nochtans is Kierkegaard zonder die dubbelheid niet te begrijpen.
Zeg nou zelf: je moet toch wel behoorlijk zot zijn om een boek uit te geven met acht voorwoorden, op één na bestemd voor fictieve boeken (waarbij voorwoord III bij de tweede druk hoort van het niet gepubliceerde boek van voorwoord I), en die editie dan op z’n beurt ook nog eens van een voorwoord te voorzien. Het denken en de gedachtenwisseling stopt nooit bij Kierkegaard, en heeft eigenlijk ook geen begin. Het is alsof Jacques Derrida hier al spookt voor hij geboren is (Hors livre. Préfaces, geciteerd op p. 157). Dit verwarrend vrolijke boek verschijnt op 17 juni 1844, d.w.z. gelijktijdig met Kierkegaards diepgravende onderzoek naar ‘het begrip Angst’ (vermomd als een studie over de erfzonde). Terwijl het Verlichtingsproject zich nog vol zelfvertrouwen aan het ontvouwen is, twijfelt Kierkegaard al aan de haalbaarheid ervan. Na en naast de grote systeembouwer Hegel kun je enkel nog filosoferen in stukken en brokken, en liefst zo on-wetenschappelijk mogelijk. Daarom dat voorwoorden zo belangrijk zijn. ‘Een voorwoord schrijven is alsof je met de koets aankomt bij de eerst halte, en stilstaat onder het donkere afdak met een vermoeden van wat je te zien zult krijgen. Je ziet de poort en daarmee de hemel opengaan, je ziet de weg voor je liggen die telkens verder reikt, het verwachtingsvolle geheim van het bos, etc… ‘ is het voorwoord eigenlijk niet genoeg? Voor de auteur in kwestie, Nicolaus Notabene, wel. Het boek kan na een goed voorwoord enkel nog tegenvallen, een gedachte, die ook lezers van recensies soms wel eens overvalt. Overigens: Fichte heeft ooit voorgesteld om helemaal geen boeken meer te publiceren, maar zich te beperken tot recensies. Veel lezers doen dat immers ook (geciteerd op p. 132).
De tweede tekst, “De crisis en een crisis in het leven van een actrice” (p. 81-107) is een vierdelig artikel dat in 1847 gedurende vier opeenvolgende dagen verscheen in de krant Fædrelandet [Het vaderland]. Zonder haar naam te noemen brengt Kierkegaard hier een hommage aan de gevierde actrice Johanne Luise Heiberg. Zij speelde volgens Kierkegaard op haar 34e de rol van Julia (uit Shakespeare’s toneelstuk) nog veel beter dan toen zij op 16-jarige leeftijd doorbrak met diezelfde rol. In een speelse, maar tegelijk diepzinnige analyse, legt Kierkegaard uit dat dit nu juist de essentie van theater is. De derde tekst, “De heer Phister als Kapitein Scipio” (p. 109-127) gaat over de acteur Ludvig Phister, die in een ‘zangspel’ de rol vertolkte van een kapitein bij de pauselijke garde, die poogt te verbergen dat hij constant dronken is, en juist daardoor het bewijs levert van zijn dronkenschap. Een tamelijk complexe rol. Kierkegaard was zo onder de indruk van de acteerprestatie van dhr. Phister dat hij de acteur in een brief meende te moeten bedanken, fanmail dus. De brief is in manuscript bewaard.
De vertaling leest vlot, het nawoord (p. 129-179) en de verklarende noten (p. 183-210) zijn door Paul Cruysberghs geschreven (gebaseerd op het door de vertalers aangeleverde materiaal). Samen verschaffen ze de lezer de nodige context om deze teksten te kunnen savoureren.
Dick Wursten
S.A. Kierkegaard,
VOORWOORDEN. DE CRISIS EN EEN CRISIS IN HET LEVEN VAN EEN ACTRICE. DE HEER PHISTER ALS KAPITEIN SCIPIO, vertaald door Frits Florin en Annelies van Hees. Damon 2018. 213 blz. € 27,90 ISBN 9789463401302