- Rinke van der Valle, Geen dag zonder Bach. Vijftien gesprekken over een geniale componist. Uitgeverij Damon, Eindhoven 2022. 243 blz. ISBN 9789463403207.

De titel van het eerste boek – Geen dag zonder Bach – heeft de samensteller/auteur ontleend aan het gelijknamige muziekprogramma op de Nederlandse Concertzender. Daar kunt u elke werkdag 55 minuten Bach, horen, samengesteld en gepresenteerd door Govert Jan Bach (muziektherapeut op rust). Als ik dit schrijf is dit programma al aan z’n 1302de uitzending toe. Dat kan alleen in Nederland. Nergens is Bach zo ‘populair’, ook buiten de standaard klassieke muziekcirkels. Lange wachtrijen voor de Mattheüspassie in Naarden (vergelijkbaar met het nieuwjaarsconcert in Wenen), of – volkser: Jan Pieter Leusink die maar liefst 23 keer de passie preekt, met professioneel verzorgde lichtshow. Drama verzekerd. Het is in deze sfeer van een dagelijkse – bijna vertrouwelijke – omgang met Bach’s muziek, dat we dit boek moeten plaatsen: een ‘Wahlverwandschaft’ zou Goethe zeggen, hoewel er in het geval van Govert Jan ook een natuurlijk familieband bestaat. Deze diep gevoelde affiniteit met Bach, soms overgaand in een idolate verering, is een interessant sociologisch fenomeen, dat – zoals gezegd – enkel in Nederland zo’n bandbreedte bereikt onder de bevolking.
In het boek laat Rinke van der Valle (wiskundeleraar van beroep) vijftien mensen vertellen wat Bach voor hen betekent, persoonlijk; wat volgens hen ‘het geheim’ is van Bachs muziek; en waarom zij zich hun leven niet kunnen voorstellen zonder Bach. Ieder gesprek wordt voorafgegaan door een schets van de maatschappelijke en/of muzikale verdienste van de geïnterviewde. Afgesloten wordt met een stukje onder de titel Een dag met Bach. Voor die laatste paragraaf is de geïnterviewde uitgedaagd zich voor te stellen wat hij (er is slechts één vrouw bij!) zou doen als Bach een dag op bezoek zou komen: Wat zou je doen, wat zou je vragen, waar zou je heen gaan etc. Dat zijn onderhoudende stukken: de ‘kracht van verbeelding’ spreekt aan. Er zitten professionele musici tussen (al dan niet met Bach-specialisatie), maar ook amateurs (beter: minnaars gezien de passie waarmee sommigen over hun geliefde Bach spreken). De professionals zijn de dirigenten Ton Koopman en Jos van Veldhoven, de organist Leo van Doeselaar (vaak te zien als continuospeler in All of Bach), Christoph Wolff (musicoloog, directeur van het Bach-Archiv in Leipzig), Jan Luth (hymnoloog), Peter Kooij (zanger), Euwe en Sybolt de Jong (vier-handige organisten), Martin Stadler (hoboïst, blokfluitist), Tymen Jan Bronda (van het Luthers Bach ensemble). Naast dezen, die dus beroepshalve – vele dagen – met Bach bezig zijn, zijn er de Bach-fans, die zich met ‘iets rond Bach’ in de kijker hebben gewerkt: Maarten ’t Hart (zijn bijdrage is zoals altijd candid and to the point), Harm Sterrenberg (leraar Duits, die letterlijk met Bach naar bed gaat en opstaat), Wim Faas (schrijver, die ‘overal verhalen in ziet’, ook in Bach en die uitgeeft), Kees van Houten (die ‘overal getallen in ziet’ en daarover heeft gepubliceerd), en natuurlijk de reeds genoemde Govert Jan Bach.
The odd one out is grafisch kunstenaar Marte Röling. Zij is niet per se een Bach-fan, maar heeft in 2015 een Bach-portret gemaakt in opdracht van Jos van Veldhoven, dat onthuld is in´Podium Witteman’ (te herbekijken op https://npo.nl/start/serie/podium-witteman/seizoen-1/podium-witteman_174/afspelen. Het portret is ook afgedrukt in dit boek op p. 7).
U hebt het al begrepen: u krijgt in dit boek veel te horen over hoe mensen (de muziek van) Bach beleven, maar geen tools om subjectieve projecties van echte representaties te onderscheiden. In die zin is het boek echt postmodern: Anything goes, en ‘ieder zijn Bach’. Dat is niet erg, want muziek is een persoonlijk ervaring, maar nu ook weer niet helemaal zonder gevaar. Kom je nu nader bij Bach, of enkel nader bij de Bach-fan: Toen ik het portret van Marte Röling bekeek, had ik het gevoel dat ik die man eerder had gezien, en niet omdat hij op het bekende Hausmann-portret leek, dat zij als vertrekpunt heeft gebruikt. Dat deed het juist niet. De ogen waren anders, de mond, de neus… De pruik was vervangen door een warme doek die hij om z’n hoofd geknoopt had.
En opeens viel mijn franc: Ik zat naar een jonge versie van Mark Elchardus met hoofddoek te kijken. Dat was toch wel even schrikken en slikken, als je Bach verwacht aan te treffen.
Dick Wursten
