Veyne (Paul), Toen onze wereld christelijk werd

Paul Veyne, Toen onze wereld christelijk werd, Pelckmans, 2009 (vertaling van : Quand notre monde est devenu chrétien (312-394), Paris, 2007)

Om dit boek voor te stellen kan ik het best beginnen met u te wijzen op de interessante combinatie van onderwerp en auteur. Paul Veyne (1930) is een autoriteit op het gebied van de klassieke oudheid en publiceerde menig standaardwerk over de periode van het Romeinse keizerrijk. Hij kent die wereld a.h.w. van binnenuit. Hij is geen christen maar een ongelovige van het agnostische type. Hij is niet dom, dus erkent hij voluit dat religie een cruciale rol kan spelen in de samenleving, maar de werkelijkheid daarvan benadert hij als historicus op een afstandelijke wijze. Juist daarom is het onderwerp van dit boek zo interessant: hij wil namelijk beschrijven hoe Europa christelijk werd in de 4de eeuw, en met name hoe de bekering van keizer Constantijn daarin een cruciale rol speelde.

Bijna alle historici zullen Veyne niet tegenspreken als hij stelt dat zonder deze bekering (na de beroemde droom bij de Milviusbrug in 312, waar hem door God/Christus de overwinning wordt beloofd als hij het teken van Christus zou aannemen. Constantijn verft de chi (X) en de ro (P) op de schilden van zijn soldaten en verslaat zijn tegenstander; zie verder wikipedia) het christendom waarschijnlijk een sekte zou zijn gebleven en Europa hetzij aan het heidendom zou zijn overgeleverd, dan wel al kort na de zevende eeuw volledig aan de Islam zou zijn toegevallen.

Dat Veyne echter aannemelijk probeert te maken dat Constantijn niet uit opportunisme of een cynische machtsstrategie handelde (recentelijk nog eens 1000 pagina’s dik in de verf gezet door Hans Küng), maar vanuit een doorleefd geloof en met een oprecht persoonlijk roepingsbesef (uitverkiezing) als Romeins keizer en christen is de grote verrassing van dit boek. In een aankondiging kan ik zijn argumenten onmogelijk samenvatten, maar ze worden behoorlijk indrukwekkend aangebracht, met een consequent beroep op oorspronkelijke teksten. Trouwens: ook los van deze beoordeling blijft Constantijns keuze voor een minderheidsreligie (max. 10% van de bevolking), die nog maar sinds zeer kort tot de status van ‘toegelaten godsdienst’ verheven was en bepaald niet geliefd was bij de heersende klasse (senaat!) raadselachtig.

De grote troef van Veyne is dat hij door zijn geweldige belezenheid een beeld schetst van hoe een Romeinse keizer zichzelf zag, zijn daden beleefde, en hoe het volk dit percipieerde. Een aantal tegenstrijdigheden in het feitenmateriaal zien er dan plots heel anders uit. Ook voor de interpretatie van de christelijke concilies waarop hij zijn stempel heeft gedrukt, zijn deze observaties van groot belang. Veyne weigert ook consequent mono-causale verklaringen te accepteren van gebeurtenissen en handelingen van mensen (enkel politiek, enkel economisch, enkel religieus). Zijn collega-historici wijst hij erop dat de automatische toepassing van op zich correcte wetenschappelijke verklaringsmodellen onderzoekers blind maakt voor zaken die ‘hors norme’ en eenmalig zijn.

Dat Veyne aan het eind van dit zijn boek ook een essay wijdt aan de vraag naar de ‘christelijke wortels van Europa’ is mooi meegenomen. Hij draait de vraag om: niet het christendom deed Europa ontstaan, maar het vanuit het keizerrijk zich vormende Europa inspireerde de kerkelijke leiders tot wat wij nu ‘het christendom’ noemen, of tenminste toch tot enkele van zijn versies. Natuurlijk is het christendom onlosmakelijk met de wording van Europa verbonden, maar het is er eerder in verworteld dan dat het er de wortel van is. Godsdienst is een van de samenstellende delen van de beschaving, maar kan er nooit de matrijs van zijn.

Eén kritische opmerking tenslotte: Het boek is in prachtig maar bijna onvertaalbaar Frans geschreven. Dat het door Raymond Doms in schabouwelijk Nederlands is overgezet (categorie ‘Pour les Flamands…’) en daardoor bijna onleesbaar is geworden, is een catastrofe want de inhoud verdient veel lezers. En dan zwijg ik nog over vertaalfouten: ‘chrisma’ ipv ‘chrismon’, ‘scribes’ wordt weergegeven met scribenten ipv schriftgeleerden. Pelckmans toch!

Dick Wursten